Blog Image

Lekker eten

Over dit blog

Ik zal proberen hier één keer per week, of per maand, of als ik zin heb, een column te plegen. Over eten. Met soms een recept. Of het kan ook over drank gaan. Nu ja, bekijk het maar.
Voor alle reacties: jan@coxkes.be
Terug naar de website.

Coq au vin

Algemeen Posted on zo, maart 25, 2012 20:04:00

Men neme een kip. Bij Van de Poel in de Antwerpse Criée lag er een Bresse-kip naar me te lachen, ik kon haar charmes niet weerstaan.

Van het italiaanse kraam op de zaterdagmarkt had ik al een mooi stuk lardo: gerijpt vet spek. Dat kan je zo eten (in dunne sneetjes op een droog stuk brood en een beetje zout erop), maar je kan het ook verwerken in allerlei gerechten.

En groenten en kruiden: een flinke bos worteltjes, kleine uitjes, champignons, look, platte peterselie.

Over de wijn kan je discuteren: elke regio van Frankrijk heeft zo zijn eigen variatie op dit gerecht met, uiteraard, de eigen lokale wijn. Eigenlijk zou je een bourgogne moeten gebruiken, coq au vin is immers niets anders dan een ‘bourguignon’ bereiding wat ook kan met varkens- of kalfswangetjes en zo. Maar ik heb toch graag een iets krachtiger wijn. En dus heb ik -the horror, the horror- een Zuid-Afrikaanse Pinotage gebruikt.

Thuis gekomen heb ik het hele zootje de schoongemaakte groenten, lardo en de gehele kip, samen met een bouquet garni, peperkorrels en jeneverbessen en twee flessen wijn in een grote pot gegooid en rustig een nachtje laten trekken.

De dag erop: kip en lardo apart houden, groenten en marinade scheiden.

Lardo in blokjes snijden en terug de pan in om op een laag vuurtje zachtjes uit te bakken. Dan die kip er bij, vervolgens de groenten flink laten zweten en tenslotte de marinade er terug bij.

En dan op een laag vuurtje een paar uur laten pruttelen. En nog een paar uur.

Op het einde zo goed en kwaad mogelijk de kip er uit halen en laten afkoelen, de rest op een hoog vuur laten inkoken tot een haast stroperige consistentie.

Haal het vlees van het bot en gooi het terug bij de groenten en ingekookte saus.

Besprenkel met versgehakte peterselie en eet met een stuk zuurdesembrood.



A la carbonara a la moi

Algemeen Posted on za, maart 24, 2012 20:20:48

A la carbonara, niemand die echter zeker weet waar die benaming vandaan komt of wat die houtskoolbranders of mijnwerkers er mee te maken hebben. Oorspronkelijk is het een gerecht met spekjes, eierdooiers, parmezaan en pasta. Gewoonlijk spaghetti, maar andere pasta kan ook.

Je bakt die spekjes uit in een pan en gooit er de gekookte pasta over. Losgeklopte eierdooiers en de kaas erover (van het vuur af, die dooiers moeten vloeibaar blijven) en serveren. Lekker.

Maar ik maak graag mijn eigen variant. Met gerookte zalm. Het koken zelf duurt even lang als het koken van de pasta, maar je doet er goed aan een en ander voor te bereiden. Mise en place heet dat met een duur keukenwoord. Neem een flinke bos dille, haal de dunne blaadjes van de dikke stammen die erin zitten en hak zo fijn mogelijk. Snij plakken gerookte zalm (±100g per persoon) in fijne reepjes en sla een paar eierdooiers los (3 per persoon). Pasta (200g per persoon) al dente koken, afgieten en met flink wat olijfolie terug in de pot gooien om terug op temperatuur te komen. Roer er de dille en de reepjes zalm onder, haal van het vuur af en meng er de eierdooiers bij. Snel opdienen!

Maak er niet te veel van: dit spul verzadigt snel en achteraf terug opwarmen is een heikele kwestie wegens de eierdooiers.



Schanullekes of schalullekes?

Algemeen Posted on wo, maart 14, 2012 19:31:02

Maar het mogen dus ook bosuitjes, lente-uitjes, sla-uitjes, of pijpajuintjes zijn. Allemaal hetzelfde: jonge uitjes met groen loof, verkocht in een bosje.

Een zeer veelzijdige groente: zowel het witte als het groene gedeelte kan je eten, zowel rauw als zeer kort gewokt. Maar de ui is ook familie van de prei, dus waarom niet eens ouderwets stoven? Maak de schanullen schoon (de twee eindjes eraf, elastiekjes weg en het buitenste blaadje eraf halen) en snij ze overlangs in lange reepjes. Met een beetje water en iets meer boter de pan in. Onder deksel laten sudderen op het allerlaagste vuurtje tot de witte stukjes een beetje beginnen te bruinen, teken dat de suikers vrij komen en karamelisatie optreed.

Serveren bij zowat alles van het fijnste tot het grofste: van een stukje zeewolf tot een spieringkotelet.

Een vergeten broertje van de schanul is de sint-jansui, de vroegste uisoort. Als je er eentje ziet, laat het me weten.

Met dank aan Henk Koopmans: Sint-Jansui!



Pannenkoeken

Algemeen Posted on za, maart 10, 2012 17:46:22

Er zijn van die woorden die ik er in de laatste spelling toch nog altijd een beetje ongelukkig vind uitzien. “Pannenkoeken” is er een van. Die tussen-n is er naar mijn gevoel toch echt te veel aan. Maar soit.

Vandaag als lunch dus pannenkoekjes gebakken. Maar geen gewone. Pannenkoekjes met bacon en verse groene kruiden. Eerst een klassiek pannenkoekenbeslag gemaakt van melk, eieren en bloem. We waren met zijn zessen en met de volgende hoeveelheden kwamen we precies goed uit: 500g bloem, 5 eieren, 1,5l volle melk. Gewoon stevig klutsen tot een glad geheel zonder klontertjes.

En dan snijden: 400g ontbijtspek of ‘Engelse’ bacon in fijne sliertjes. En verse kruiden, veel kruiden: ik heb bieslook, platte peterselie, munt, salie en oregano gebruikt maar andere kruiden kan ook. Alles fijngehakt en samen met de sliertjes spek door het beslag. En dan maar bakken. Dat bakken duurt altijd langer dan je denk, ook al gebruik je twee pannen, begin daarom vroeg genoeg en leg de pannenkoeken op een stapeltje op een bord in een oven van een graad of 70.

Op deze pannenkoeken hoort iets zoets, maar geen suiker, dat is dan weer iets té. Maar een Luikse (in België) of Maastrichter (in Nederland) stroop is prima: rins, en zonder toegevoegde suikers. Of een lekkere honing. Lekker.



Konijn

Algemeen Posted on zo, oktober 16, 2011 18:08:37

Mijn vriendin had van een collega lekkere stoofpeertjes en -appeltjes uit eigen tuin gekregen. Dan zit je daar naar die berg fruit te kijken en je vraagt je af wat er mee te doen. Een deel van die peertjes had ik al verwerkt in een dessertje (peertjes paar uur stoven in een siroop met een vanille-stokje, in een ovenschaal overgieten met een à la minute geklopte sabayon van Noilly Prat en onder de grill gratineren), maar er bleven er nog een flink wat over. En toen dacht ik aan konijn. Lekker met pruimen dus ook lekker met ander fruit. Toch?
Het konijn ben ik gaan kopen bij de Marokkaanse slager. Daar krijg je dat beest nog met alles wat er bijhoort: kop, lever, niertjes, hart en longen.
Mijn recept: een flinke, gesnipperde ui met een beetje boter in een lekker zware pot aanstoven, de stukken vlees met wat boter in een pan aanbraden (ook die kop, lever etc.!) en toevoegen aan de pot. De pan deglaceren met bier en ook dat de pot in. Voor het bier gebruik ik graag McChouffe: een donker bier dat zeker niet te zoet is maar een lekkere volle smaak heeft. Dan een aantal van die appels en peren in kwartjes snijden, ontdoen van klokhuis en steeltjes en mee de pot in. Teentje look mag ook. Onderzetten met bier (ik had in totaal 4 kleine flesjes nodig) en een paar uur laten pruttelen. Kruiden met zout en peper en ruim veel Râs el Hânout.
Van mijn vriendin moest ik, voor het serveren, de kop, of liever dat schedeltje wel even uit de pot vissen. Dat lijkt me geen slecht idee als je met fijngevoelige lieden de tafel deelt. Het resultaat? Absoluut niet zoet, of toch minder zoet dan de versie met pruimen, een heerlijk kruidig aroma van het fruit in combinatie met die Râs el Hânout, en vlees dat als draadjesvlees van het bot afviel.



Spaanse kost

Algemeen Posted on za, augustus 06, 2011 11:06:14

Zit je in Spanje, ga je naar de supermarkt, blijkt dat daar de vleeswaren en de groenten niet zo maar soort per soort bij elkaar liggen, maar per bereidingswijze: om te bakken, te grillen, te stoven. Handig wel. Bij de afdeling ‘om te stoven’ liggen overigens veel meer soorten groenten en zeker vlees dan bij ons. Niet verwonderlijk: stoverij, cocido is hét Spaanse volksgerecht. Niet de paëlla dus.
Waarom je zelden of nooit cocido op de kaart van een restaurant vindt is niet verwonderlijk. De gebruikte soorten vlees vallen allemaal in de categorie “technische stukken”: vol van smaak maar vet en taai. De groenten zijn ook van nederige komaf: raapjes, wortelen, pastinaak, aardappelen en kikkererwten. Zonder de weektijd van die laatste er bij te tellen, duurt het minstens een uur of 6 om een fatsoenlijke cocido op tafel te zetten.
Hét recept voor een cocido bestaat niet, het enige wat echt vast staat zijn de kikkererwten, verschillende vleessoorten waaronder zeker een soort bloedworst en gerookte vleeswaren zoals een verse chorizo.
Hoeveelheden en verhoudingen van de verschillende ingrediënten staan niet vast: het moet wel véél zijn. En de dagen erop wordt het alleen maar beter.
Mijn recept: runds-stoofvlees of rundsschenkel, chorizo, morcilla (bloedworst) en nog een stel andere verse worstsoorten, een stuk gezouten spek. Kan ook nog: een mooie soepkip, in stukken gehakt. Braadt het verse vlees aan in een grote pan met zo weinig mogelijk (olijf-)olie, gooi er dan de overige vleeswaren bij. Gooi de groenten erbij, samen met wat selder en prei en de geweekte kikkererwten, eventueel met ook nog een boucquet garni, maar voor de extra smaak hoeft dat niet. Nog geen peper of zout toevoegen! De gezouten en gerookte vleeswaren bevatten waarschijnlijk genoeg kruiding.
Zet het hele zootje in ruim water en laat een uur of zes pruttelen. De diepte en de rijkheid van de smaak is onvergelijkbaar. Wat er een beetje aan mankeert is een frisse, zure smaak. Een vers (tomaten)slaatje of zo vind ik er niet bij passen, maar een paar augurkjes, opgelegde zilveruitjes of kappers en kapperappeltjes (de vrucht die uit een kappertje, een bloempje tenslotte, ontstaat) moeten hier uitkomst kunnen bieden.
Opdienen in een diep bord met mes en vork én lepel. De ‘soep’, het kookvocht met enkele kikkererwten, wordt dikwijls ook als eerste gerecht gegeten, gevolgd door het vlees en de groenten. Zorg ervoor dat iedereen een stukje van de verschillende vleeswaren op het bord heeft.
Salud!

ps., als je geen zin hebt om die kikkererwten eerst nog een nacht te laten weken, neem dan een goede kwaliteit in blik of bokaal, dat doen de meeste Spanjaarden ook.

pps., je kan veel van die worstjes vinden door de week bij El Valenciano in de Zirkstraat, of bij dat Spaanse kraam op de zaterdagmarkt, alletwee in Antwerpen. In Amsterdam heb je Hollandaluz, in de Haarlemmerstraat.



Blinkvis

Algemeen Posted on za, januari 12, 2008 21:22:27

Een ode aan het lekkerste aardappelgerecht dat ik ken: blinkvis. Als is er die aardappelsoep die ik ooit in Bogota gegeten heb, maar daar gingen zoveel verschillende aardappelsoorten in die hier gewoon niet te krijgen zijn. Maar dus: blinkvis, een gerecht dat ik leerde van mijn grootmoeder, de bomma.
Waar die naam vandaan komt weet ik niet (blinkvis dus, waar ‘bomma’ vandaan komt weet ik wel), en ook Google helpt niet*: geen blinkvis te bespeuren, en zeker niet als naam van een aardappelschotel of welk ander recept dan ook.
Het recept is eenvoudig: men neme een aantal aardappelen, liefst een vastkokende soort zoals een bintje, een een paar uien. Schil alle knollen en snij in zo dun mogelijke schijfjes. In een fikse koekenpan met hoge randen (en een deksel) laat je een flinke klont boter zachtjes smelten. Leg dan om en om een laag ui-schijfjes en een laag aardappelschijfjes, tot de pan vol is. Deksel erop en zo’n 40 minuutjes op een middelmatig vuurtje. En het is de bedoeling dat de bodem zachtjes aankoekt, zonder te verbranden uiteraard.
Ondertussen maak je klaar wat je bij die blinkvis gaat eten. Nu kan hier eigenlijk alles bij: een varkens- of lamskoteletje, maar de bomma bakte er een eitje bij. Wat de vraag doet rijzen: hoe bak je een ei?
Naar verluidt is hét recept voor een gebakken ei afkomstig van Fernand Point, de kok die beschouwd wordt als de vader van de Nouvelle Cuisine. Belangrijk voor dit recept is de kwaliteit van de ingrediënten: boter en ei. Zorg voor verse eieren. En de beste boter die je kan vinden.
Neem een pannetje, gooi een gulle schep boter in dat pannetje en laat die boter op het laagste vuurtje smelten. Laat de boter zeker niet bruinen! Breek ondertussen een koppel eitjes in een kommetje. Een keer de boter gesmolten, laat dan die eitjes in dat pannetje glijden. Hou de pan zeker op het kleinste vuurtje: het eiwit moet zachtjes stollen (zonder bruine randjes!), terwijl de dooier vloeibaar blijft.
Neem een tweede pannetje, gooi hier wederom een fikse klomp boter in, en laat smelten op een laag vuurtje. Als de boter gesmolten en gloeiend heet is, kruid dan met peper (zwarte uit de molen) en zeezout.
En dan nu de truc van Fernand Point: giet die hete, gekruide boter uit pannetje 2 over de eitjes van pannetje 1.
Schep wat blinkvis op een bord, zeker diep scheppen in die pan zodat je wat van de bodemkorst meekrijgt, leg hier bovenop de eitjes. En zorg dat je genoeg van die boter over de aardappelen laat vloeien.
Godenvoedsel. Maar goden hebben dan ook geen last van cholesterol en zo.

* Ondertussen is dat anders. Blijkbaar is er in Amsterdam een grafisch bureau met de naam ‘Blinkvis’ en die gaan met alle links ‘lopen’.



Bolognaise

Algemeen Posted on do, december 06, 2007 14:17:39

Zonder twijfel wereldwijd het bekendste Italiaanse pasta-gerecht. Nu ja, ‘Italiaans’, de meeste Italianen zullen de hier in café, kantine en woonkamer geserveerde variant waarschijnlijk nauwelijks herkennen. En nu heeft zowat elk land een eigen variatie, die alsmaar minder met Bologna te maken heeft.
Om te beginnen is het geen spaghetti: die ronde pieren hebben een veel te glibberig en klein oppervlak om genoeg saus tot in je mond te brengen. Gebruik dus liever een platte pasta zoals tagliatelle, fettuccine of pappardelle.
En dan de saus… Bolognaise is géén tomatensaus met vlees. Bolognaise is een ragù, afgeleid van het franse ragoût. Gestoofd vlees dus, met hoogstens een vermoeden van tomaat en enige andere groenten. En er bestaan duizenden varianten van, óók in Bologna. Heston Blumenthal, chef van het, naar verluid, beste restaurant ter wereld, “The Fat Duck”, doet er zelfs Thaïse vissaus in. Heston Blumenthal is dan ook een Brit, en zijn versie van de ‘spagbol’ wil een zo goed mogelijke versie zijn van de Engelse variant. Niét van de Italiaanse.
Maar welke variant is nu de enige échte? Vooropgesteld dat die zou bestaan natuurlijk. En dan is er maar een bron: de ‘Accademia Italiana della Cucina’ en de ‘Confraternita del Tortellino’ hebben in de jaren zeventig een recept gedeponeerd. En dat is het recept dat ik hier geef. Let wel, dit is geen recept voor wie aan de lijn doet, Italiaanse webpagina’s noemen dit recept ‘ipercalorica’. Vertaling niet nodig.
Om te beginnen heb je vlees nodig, rood vlees. De Accademia vermeld specifiek vlees van een os van drie tot vier jaar oud. Geen kalfsvlees dus, maar een stuk vlees van een beest dat een beetje geleefd heeft. Met genoeg vet eraan. Neem -voor 4 personen- een stuk van 300g. Hak tot je gehakt hebt. Of draai het door de vleesmolen. Let er dan wel op dat vlees én molen gekoeld zijn. Leg de molen desnoods een tijdje in het vriesvak. Snij vervolgens 150g pancetta in blokjes. Koop die pancetta dus niet voorgesneden, je moet blokjes hebben. Als je mag of kan kiezen tussen verschillende soorten, neem dan de minst zoute.
Hak vervolgens wat wortel, selderstengel en ui, 50g van elk. Het recept van de Accademia vermeldt géén look, maar ik zou er een teentje durven bijdoen.
Gooi eerst de groenten in een stevige pot, samen met wat olijfolie. Roerbak tot de ui begint te kleuren. Gooi er vervolgens het vlees bij. Dat vlees mag flink bruin worden. Dan doe je er een glas droge witte wijn bij en 20g driedubbelgeconcentreerde tomatenpuree die je eerst wat oplost in bouillon.
Roer alles nog een keer goed om en laat minstens 2 uur op een zacht vuurtje pruttelen. Voeg tijdens dat pruttelen, beetje bij beetje, 20cl volle melk toe. De ragù moet roodbruin van kleur zijn. Meer bruin dan rood dus! Dan alles laten afkoelen en minstens 1 nacht op een koele pek laten rusten. Als het deksel van de pot zwaar genoeg is en het is koud weer, zet die pot dan gewoon buiten of zo. De dag erop opwarmen en serveren met pasta. Smakelijk.

Dit spul laat zich makkelijk invriezen, je kan dus rustig grote hoeveelheden maken, het hoeft niet allemaal in enen op.



Belgische carbonnades

Algemeen Posted on vr, november 02, 2007 12:50:02

Als je aan een buitenlander vraagt wat hij of zij typisch Belgisch vindt, dan hoor je, naast friet, negen keer op tien “bier en chocolade”. Een typich Belgisch gerecht zou dan ook alletwee die ingrediënten moeten bevatten. En geserveerd worden met frietjes. En vermits het herfst is gebruiken we wild: haas. We gaan een typisch stoofgerecht maken, je hebt dus zeker niet de beste of de magerste stukjes vlees nodig, integendeel. Een stoverij van mager vlees is een droge stoverij. En dat willen we niet. Geen hazenrug dus, maar billen en schouders.
En een flinke, gietijzeren pot. Maar dan wel eentje die in je oven past.
Snij eerst een flink stel uien in niet te fijne stukken en bruin die op een laag vuurtje in de pot, met boter of, heel lekker, reuzel.
Eén van de verschillen tussen carbonnades en andere stoofgerechten, is dat je het vlees eerst dient te bruinen, voor je het gaat stoven. Dat bruinen wil niet altijd zo goed lukken als je dat vlees bij die ui gooit. Bak het daarom, eventueel in kleine porties, in een pannetje. En gooi dat vlees dan beetje bij beetje in de grote pot. Eén vierde van het vlees moet spek zijn, gesneden in blokjes. Begin met dat spek te bakken, en bruin de rest van het vlees in het vrijgekomen vet.
Na het bakken van alle spek, schouders en billen, maak je de pan schoon door er een flinke scheut bier in te gooien en al roerend alle aanbaksels te laten oplossen, gooi daarna dat ‘spoelwater’ in je grote pot. De rest van het bier giet je er ook bij, zorg ervoor dat alle vlees netjes onderstaat. Heb je niet genoeg bier, dan kan je eventueel aanvullen met een weinig water of -sterke- bouillon. Een stevige wildfond moet erbij, in het seizoen vind je de beste bij Vandepoel in de Antwerpse Criée: geen lopend vocht maar een ambachtelijk gemaakte gelei-achtige substantie. En het is ook de beste plaats om die hazenonderdelen te kopen. Vooral de hazenschouders kosten eigenlijk niets, maar je hebt er wel meer peuzelwerk mee.
Wat moet er nog bij? Een bouquet garni, een paar stukgeknepen jeneverbessen, een kruidnageltje , zwarte peper uit de molen, mosterdbloem (dus geen mosterd, maar de gemalen mosterdzaadjes, zo krijg je een extra binding). Voor de liefhebbers mag er wat gemalen (hazen)lever bij, dat versterkt de wildsmaak. Neem ook een paar sneden brood, snij de korstjes eraf en verhakkel het kruim, desnoods in de processor.
En chocolade. Géén melkchocolade, maar een pure, met een hoog cacao-gehalte, 86%. Deze chocolade is niet echt zoet, maar lekker bitter. Hoeveel, dat is een beetje moeilijk in te schatten. De chocolade-smaak mag immers niet overheersen. Gewoon voorzichtig zijn, beetje uitproberen…
Zet dan het hele zootje in een oven van 150 graden en laat een uur of twee pruttelen. De dag erop is het nog beter… Door dat langzame stoven moet het vlees losvallen van de botten, je kan die botten dus eventueel verwijderen voor het serveren, maar verwittig je gasten wel dat er eventueel nog wat kleine botjes achtergebleven zijn. Om maar te zwijgen van mogelijke loden balletjes.

Blijft de vraag, welk bier moet je gebruiken? Mijn voorkeur gaat uit naar een Oud Vlaams bier: niet te zoet, maar net zuur genoeg om een goede balans met het bittere van die chocolade te vormen. Een Rodenbach geeft dan ook nog eens een lekkere houttoets. Maar een zeer lekkere variant is de MacChouffe, een scotch-type, gebrouwen door kabouters die echt wel hun vak kennen. Maar een Guiness moet ook kunnen, alleen is dan de vraag of dit nog wel Belgische carbonnades genoemd kunnen worden. Of een poorter-bier, of… Ach, je doet maar, bij het eten van dit gerecht drink je natuurlijk hetzelfde bier, dus zorg ervoor dat het een bier is dat je ook zo gewoon lekker vindt.



Ala puttanesca

Algemeen Posted on za, oktober 27, 2007 22:18:56

Dat deze saus ‘op de wijze van de hoeren’ uit Napels komt, dat is vrij zeker. Wat die hoeren er nu precies mee te maken hebben, daarover gaan verschillende verhalen de ronde. Het mooiste is het verhaal dat de Napolitaanse hoertjes een potje van deze saus in hun keukenvenster plaatsten om met de heerlijke geur klanten aan te trekken. Een andere uitleg, waarschijnlijk iets dichter bij de waarheid, is dat die meisjes van plezier niet veel tijd hadden om naar de winkel of de markt te lopen, en de ingrediënten van dit hoerig sausje vind je in de voorraadkast van elk mediterraan huishouden. Je hoeft er dus de deur niet voor uit.
Wat moet er dan in, in dat sausje? Olijfolie, look, ansjovis uit het zout, zwarte olijven, kappertjes en tomaat. Het prachtige van deze ingrediënten is dat je alle vier de basis-smaken er in terug vindt: zout, zoet, bitter en zuur. Er zijn dan ook niet echt vastgelegde hoeveelheden: door te spelen met de verhoudingen tussen de ingrediënten kan je gemakkelijk je ‘eigen’ hoogstpersoonlijke saus maken.
Snipper de look fijn, snij de ontpitte olijven in brokjes, ontvel en ontpit de tomaat. Begin de saus door een kwak olijfolie in een hete pan te mikken en daar de look bij te gooien, na een paar ogenblikken gooi je de rest erbij. Laat sudderen tot de ansjovis verdwenen is.
In plaats van de tomaat kan je ook passata nemen: dat is niets anders (of zou niets anders mogen zijn) dan ‘gepasseerde’ tomaat. Te koop in elke supermarkt. Lees wel voor alle zekerheid de inhoud na, er mag echt niets anders dan tomaat (en een beetje zout) in zitten.
Wat de kappertjes aangaat heb je de keuze tussen die kleintjes die veel smaak hebben of de grote die je gewoonlijk in mediterane streken vindt. Voor dit gerecht gebruik ik graag de grote: lijkt het of er groenten in de saus zitten.
Voor de ansjovis moet je echt wel de visjes uit het zout hebben en niet de zogenaamde boccerones die in een zure marinade worden aangeboden. In de supermarkt vind je ze op olie in blik of glas, en bij Van Bladel vond ik er ooit hele lekkere Spaanse die ook nog eens zacht gerookt waren. Echt uit het zout kan je ze op de markt vinden, bij de Italiaan of de Griek. Je moet ze dan wel ontzouten en fileren. Dat ontzouten doe je door ze een nachtje te laten weken in water. Wel oppassen: na het fileren houd je verrassend weinig over, koop dus zeker genoeg. Volgens Johannes van Dam zijn ze zo op hun best. Door het rijpingsproces op zout, bevatten de visjes een aantal stoffen die de spijsvertering stimuleren. Als honger-opwekker zijn ze dan ook een ideaal aperitief-hapje.

Kooktip: als je aan een pasta begint, zet dan eerst een pot water op dat vuur. Het is best vervelend als de saus klaar is en het water voor de pasta zelfs nog niet kookt. Bij dat pasta-water moet je geen olie doen om het kleven te verhinderen, zorg gewoon dat je ruim water hebt en dat je vuur op de hoogste stand staat als je de pasta er in gooit. De stand kan terug lager zo gauw pasta en water terug aan de kook zijn.



« VorigeVolgende »